De weinige vliegen die naast onze ogen of mond mikken vormen zwarte spikkeltjes op ons gezicht. De anderen spuwen we met een rochel uit onze mond of proberen we met tranende ogen weg te spoelen. Al blijft hier en daar wel een vleugel steken die ons mateloos blijf irriteren. Met onze haren wapperend in de wind stampen we echter in eenzelfde cadans moeiteloos verder op de trappers. Ja, fietsen kan fijn zijn.
Brugge staat als eindbestemming op ons treinticket, al weet slechts de helft van het avontuurlijke
duo wat vandaag op de planning staat. Met een bezoek aan een reisgidswinkel als afleidingsmanoeuvre (iets wat steeds bij mij werkt) hoor ik belgerinkel buiten op de markt van Brugge. Ik zie twee paar trappers, twee sturen, twee zadels en toch slechts twee fietswielen. Ja hoor, Linsay staat breedlachend buiten met een tandem, het stuur stevig vasthoudend. Onze route? Vanuit Brugge richting Nederland. Breskens meerbepaald. Een lus van net geen honderd kilometer.
De eerste molens. Al zijn we nog lang niet de grens over. De fietsroute Brugge – Damme – Sluis is adembenemend en tot mijn eigen verbazing was het de eerste keer dat ik deze streek verkende.
Aan de hand van knooppunten stippel je makkelijk een route uit. Al is eens verkeerd rijden
toch een traditie die we steeds in stand houden.
Ons verste doel is de Nederlandse kustlijn. In tegenstelling tot de Belgische is de natuur in de vorm van duinen hier nog dominant.
Zonder een slaapplaats in gedachten aanschouwen we de feloranje zonsondergang.

Zonsondergang
Maar een slaapplaats vinden doen we steeds. Wildkamperen is ons favoriete hotel en dus werden de duinen een logische locatie voor onze tent.