Het is precies een jaar geleden dat we boven op de Aguille du Midi stonden, onze blik gericht op een dominerend bergmassief, die onze eindbestemming toen markeerde: de Monte Rosa. De wit besneeuwde bergmassa had Linsay meteen veroverd. “Die berg wil ik nog beklimmen.” Wie had kunnen denken dat we precies een jaar later terug in Zermatt stonden, gewapend met stijgijzers en onze ice axe.
Donderdag 27 augustus 2015
Uitputtend. Zo kon je de afgelopen dagen het best omschrijven. Niet alleen had het slechte weer van de afgelopen dagen ons een dag gekost, maar de tocht van Zermatt naar Staffal via de Theodulpas had Linsay bijzonder veel energie gekost. Toch had ze zich kranig gehouden al die tijd. Haar eerste alpiene beklimming had ze al op zak. De Breithorn mag met zijn 4164 meter dan wel bekend staan als de makkelijkste van alle vierduizenders door zijn makkelijke bereikbaarheid, voor ons was dat niet het geval geweest. We hadden ervoor gekozen om van het Zwitserse Zermatt te hiken naar Staffal via de 3301 meter hoge Theodulpas die op de grens met Italië lag. Onderweg zouden we de top van de Breithorn meepikken, een ideale acclimatisatieklim voor wat komen zou, zo dachten we. Ons hoofddoel was immers het Monte Rosa massief beklimmen vanaf de Italiaanse zijde. Een massief met maar liefst tien toppen die hoog boven de 4000 meter reiken.

Op de top van de Breithorn
Alsof de tocht naar Staffal nog niet uitputtend genoeg was geweest, zowel mentaal als fysiek, had ik de laatste dagen voortdurend berichtjes gekregen van het agentschap die ons een gids zou aanbieden voor de Monte Rosa beklimming. Tot tweemaal toe hadden ze ons een andere berggids toegewezen die we altijd even dringend moesten contacteren. Het had onze planning bemoeilijkt, maar een keer we in Staffal aankwamen en een Italiaanse jongeman op ons afkomt, leek alles opgelost.
“Hi, I’m Matteo.”, zegt hij. Gisteravond hadden we hem nog opgebeld om onze plannen voor de komende twee dagen te bespreken. Door hevige sneeuwval op zondag- en maandagnacht zou Dufourspitze beklimmen een moeilijke optie zijn. Al zeker omdat de hoogste top van Zwitserland behoorlijk technisch is en het sowieso al een moeilijke opdracht zou worden voor Linsay die nog geen alpinisme ervaring heeft. Hij had ons dan maar voorgesteld om zes andere vierduizenders te beklimmen in het Monte Rosa massief. En dat op één dag. Met wat tegenzin en na het besef dat hem overtuigen om alsnog Dufourspitze te beklimmen niet veel zin had, hadden we toegestemd.
Vanuit Stafal namen we de kabellift richting Punta Indren (3260m) van waaruit we te voet klommen naar de Gnifetti Hut (3647m). Met kleine stukjes via ferrata op ons pad richting de hut kregen we al een voorsmaakje van wat ons morgen te wachten stond. Onze gids had immers zes pieken uitgekozen met verschillende technische niveaus, waarbij Corno nero ongetwijfeld de moeilijkste was en volgens Matteo zelf een goede voorbereiding op de Matterhorn was.
Het was niet mijn eerste overnachting in een berghut, toch blijft het me steeds verbazen welke maaltijden en welke hoeveelheden je steeds krijgt voorgeschoteld. Soepen, pasta’s en desserts… en telkens van een meer dan degelijk niveau, rekening houdende met de grote hoeveelheid aan gasten waarvoor moet worden gekookt. Gnifetti kan 176 klimmers huisvesten eens volgeboekt.
Aan tafel wachten we op de pasta die straks wordt geserveerd als Linsay me aanstaart. “Wat?”, vraag ik. “Je gezicht.”, antwoordt ze. “Er staat precies een patroon in van de zonnebrand.”, lacht ze. Telkens ik in de bergen ga klimmen blijf ik het gebruik van zonnecrème onderschatten. Ook nu had ik wel zonnebrandcrème gebruikt maar niet genoeg blijkbaar. “Ja, het is een kaart van het Monte Rosa-massief gemerkt op mijn gezicht. Zoals in Prison Break.”, repliceerde ik, lichtjes geïrriteerd omdat ik het mikpunt van spot werd terwijl de gevolgen van de zon eveneens duidelijk op haar gezicht te merken was. “Ja, en je neus is Dufourspitze zeker?”, antwoordde ze.
Vrijdag 28 augustus 2015
Crunch. De ijzeren pinnen van mijn crampons boren zich door de bevroren laag sneeuw net buiten onze hut. Ik kijk in de verte en zie enkele koplampjes van klimmers in een rij oplichten. Ik kijk op mijn horloge en zie dat het al kwart voor vijf is. Nog even en de zon komt op. “Met het weer moeten we alvast niet inzitten.”, vertel ik Linsay terwijl onze gids Matteo zijn klimtouw aan ons harnas bevestigt. Een bijna volle maan aan een heldere hemel doet de sneeuw glanzen en maken de Petzl die op ons hoofd staat bijna overbodig. “Let’s go.”, zegt Matteo. Zes pieken van boven de vierduizend meter staan op ons programma. Allemaal op één dag. Gelukkig hebben we na twee pieken de mogelijkheid om wat te rusten in Rifugio Margherita, zo dacht ik. Zelf voel ik me goed uitgerust, zelfs na de korte nacht. Linsay daarentegen is hoopvol, maar vreest dat zes pieken misschien wat teveel van haar zullen vragen.

Mont Blanc in de achtergrond
Ik kijk achter me en zie de vele crevasses van de gletsjer die we net zijn overgestoken duidelijk liggen. Het blijft me verbazen hoeveel klimmers de gletsjer oversteken met hun klimtouw nog steeds in hun rugzak. In de verte zie ik het Mont Blanc massief, als een ijsblokje drijvend op de wolkenmassa die er rond hangt.
Ik pruts wat aan mijn Go Pro zodat hij op de modus staat waarmee ik kan filmen. Met de pieken van drie vierduizenders om ons heen kunnen we ons geen beter landschap voorstellen. Onbewust stap ik sneller, Linsay’s voetstappen die voor me loopt uit het oog verliezend, terwijl ik op het opnameknopje duw. Het touw tussen Linsay en ik sleept over de sneeuw en het duurt niet lang vooraleer ze met haar crampons aan het klimtouw hapert en net niet ten val wordt gebracht. Haar klimritme is ze wel kwijt. “The rope must be tight.”, roept Matteo lichtjes geïrriteerd. “You have to keep your distance to her.” Zonder tegenmorren richt ik mijn aandacht terug op Linsay’s voetstappen, mezelf nog snel verontschuldigend terwijl ze haar crampons uit het touw haalt.
De eerste top, Zumsteinspitze, zou de zwaarste worden. Het plan was immers om met de verste toppen te beginnen, daarna zouden de anderen kort daarop volgen. Met 4563 meter was het meteen ook de hoogste die we zouden beklimmen. Een knagend gevoel overmeestert me als we Dufourspitze zien, de hoogste piek van het massief en ons aanvankelijke doel van de reis. Vanaf het plateau dat naar Zumsteinspitze leidde werd mijn vermoeden duidelijk. We zouden heel dicht bij het hoogste punt zitten. Ik richt mijn blik op een steile bergtop waar we naar toe klimmen. Eens de beklimming een stuk steiler wordt, raadt Matteo aan om ons klimtouw in te korten, zodat we korter op elkaar klimmen. Een misstap kan dan snel worden gecorrigeerd. Met de ice axe in mijn rechterhand duw ik de scherpe punt telkens diep in de sneeuwhelling om me vervolgens eraan op te trekken. De eerste top is nu wel heel erg dicht. Ik beeld me in hoe euforisch Linsay zich nu moet voelen. Rechts zie ik een diepe afgrond, die tot de vallei lijkt te leiden. “Macugnagna wall.”, denk ik. Het punt waar je het meest wordt blootgesteld aan de enorme hoogte waarop je zit. Na een pittig stukje over de rotsen bereiken we onze eerste top: Zumsteinspitze. Ik pak Linsay stevig vast. “Wat een zicht”, glundert ze. Ik lach. “Fantastisch hé.”, beaam ik.

Summit Zumsteinspitze
De tweede top ligt op een uurtje van de eerste. Na de afdaling van Zumsteinspitze beginnen we eigenlijk meteen aan die van Signalkuppe, de top je moet bereiken als je wil overnachten in Margherita Hut, de hoogst gelegen hut in de Alpen, meteen onze eerste rustplaats na vijf uur klimmen. Linsay bestelt enkele warme chocolademelk en een variatie aan stukjes cake. “Pff, dat laatste stuk hier was best zwaar.”, klaagt ze. Maar of ze door wil? Ja hoor!
Parrotspitze en Ludwigshöhe zijn de twee volgende bergtoppen die we bedwingen, en beiden vrij vergelijkbaar met Breithorn, die we enkele dagen terug solo hebben beklommen.
“De volgende berg is de meest technische en is een goede voorsmaakje als je ooit de Matterhorn wil beklimmen. Corno Nero. Zien jullie het zitten?”, vraagt Matteo. We knikken, waarna hij ons leidt naar een wel erg steile piek. Hoog is hij niet, maar om de rotsachtige top met een Madonnabeeld bovenop te bereiken moeten we een bijna verticale sneeuwwand beklimmen. Vol zelfvertrouwen beginnen we aan wat ongetwijfeld de meest avontuurlijke beklimming is. Met de ice axe bij iedere stap diep in de door de warmere temperaturen steeds verder zachter wordende sneeuw, te duwen kunnen we onszelf omhoogtrekken tot we de top bereiken. “Onze vijfde.”, juichen we, al hebben we een vermoeden wat er in Matteo zijn hoofd speelt als we zijn blik zien. “Het is een warme dag vandaag. En de sneeuw begint snel zachter te worden naarmate de middag vordert.”, begint hij. “Ik maak me vooral zorgen om nog veilig beneden te geraken als de sneeuwbruggen nabij de hut onstabiel worden.”, zucht hij. Vincent Pyramid was de laatste top van de zes die op onze planning stond. Vanuit het gezichtsveld dat we hadden op Corno Nero zag hij er allesbehalve moeilijk uit. Vergelijkbaar met Parrot en Ludwigshöhe zo vonden we. Na een kort overleg waren we het allemaal eens dat we deze laatste top best achterwege lieten om terug te keren naar de hut.
“Als jullie nog een slaapplaats zoeken voor vanavond kan ik jullie misschien wel helpen.”, begon Matteo nog een hap nemend van zijn pasta terwijl ik nog een slok nam van mijn glas wijn die hij met plezier telkens bijvulde. “Jullie kunnen in mijn appartement slapen vooraleer jullie morgen naar Milaan vertrekken.” Met een vrolijke stemming aan onze tafel die meer te maken had met de wijn dan met onze succesvolle beklimmingen gingen we akkoord met zijn voorstel. “Dempsey kan gerust avondeten maken.”, stelde Linsay voor. Ik schrok. Pasta klaarmaken voor een Italiaan? Dat kan niet goed komen…
Matteo had zelf al dat vermoeden en had het zekere voor het onzekere genomen toen we enkele uren later in Gressoney Saint Jean hem terug ontmoetten nadat hij nog een belangrijke afspraak af te werken had. In de plastic zak die hij bij de hand had, had hij een kom tomatensaus verstopt. “Van zijn moeder.”, zo verklapte hij. Een kleine zucht van opluchting ontsnapte mijn lippen. “De moeilijkste uitdaging van de dag is vermeden.”, lachte ik.