Hier sta ik dan. Mijn tenen krullend over de rand van de tien meter hoge klif. Onder mij gaan de golven wild tegen de rotsen tekeer. ‘In het water smak ik gewoon hard tegen de rotsen aan.’, schiet door mijn hoofd. “Kom op.”, schreeuwt Andy terwijl hij op de wilde golven tien meter lager rond drijft. Ok, hier ga ik dan.
Zo’n twintig jaar geleden ontstond een nieuwe sport in Wales: coasteering. Met een combinatie van zwemmen in wild water, springen van hoge kliffen en klimmen langs de rotsen met het opspattende zoute zeewater in je gezicht is coasteering niet voor doetjes. Je verplaatst je van punt A naar punt B via de kliffen die bij laag tij boven water tevoorschijn komen, net boven het waterpeil dus. Op Anglesey Island in Holyhead ontmoeten we Andy, onze instructeur. ‘Jullie kunnen eerst jullie wetsuit aantrekken, daarna geef ik jullie nog een helm, handschoenen en zwemvest. Het lijkt een heleboel, maar we zijn er zeker van. Alles hebben we echt wel nodig vandaag.”Zijn jullie goede zwemmers?”, vraagt Andy ons. De toon van het extreme avontuur is meteen gezet. “We starten op een makkelijke plaats, want het water is wat wilder dan normaal. Linsay, ik wil dat je op exact die plek in het water springt.” We kijken elkaar aan. Aan beide kanten steken al scherpe rotsen boven het waterpeil uit. Met slechts een sprong van twee meter wordt het vooral een test hoe koud het zeewater is. Al gauw verdwijnt Linsay als eerste onder water, waar ze na een tweetal seconden terug boven komt, het zeewater uitproestend. Nu is het mijn beurt. We zwemmen naar de eerstvolgende rots waar we al klauterend terug proberen te bekomen van onze eerste ervaring. “Ok nu iets hoger.”, vertelt Andy en hij leidt ons naar een hogere rots. Ik kijk naar beneden en merk dat we beetje per beetje toch onze grenzen zullen moeten verleggen. Zeker als we straks vanaf een klif vanop tien meter zullen springen…
“Wacht hier. En als ik je een teken geef, dan volg je waar ik ben gesprongen.” Bij coasteering gaat het vaak om de juiste
timing. Kijken wanneer een ‘swell’, een gigantische golf je richting uitkomt en je tegen de rotsen zou smakken.’ We zien hem in de zee springen op een plaats die hij graag ‘wishy washy’ noemt. De uitdrukking washy kan ik begrijpen want beneden lijkt de zee op een gigantische wasmachine waar de zee in een inham alle kanten uitgaat. Golven tot twee meter hoog spatten uit op de rotsen, waar we Andy zien sukkelen om op de rots te klauteren omdat hij telkens het water wordt ingetrokken. Eens hij uit het water is haalt hij een touw uit zijn zakken die dient als extra hulp wanneer de stroming echt sterk is. Een keer we in het water liggen, zwemmen we uit volle kracht, al heb ik het gevoel dat we echt niet vooruit komen. “Grijp het touw met twee handen en trek jezelf naar de kant.”
“Nu is het tijd voor een echte adrenalinekick.”, vertelt Andy, terwijl ik nog aan het bekomen ben van de vorige slok zout zeewater die ik te verwerken kreeg. “Jullie hoogste sprong van de dag.” Linsay kruipt als eerste op de tien meter hoge klif. “Mik op die plek daar.”, zegt Andy. De diepte en de wilde stroming
beneden is benauwelijk en met een iets meer dan lichte aarzeling waagt Linsay zich aan de sprong in het diepe. Wanneer het mijn beurt is snap ik de aarzeling. Hoogtevrees heb ik niet, maar het idee om in het diepe water te springen boezemt me meer angst in. Overtuigd van het feit dat hoe langer ik aarzel, hoe angstiger ik zou worden, spring ik gauw de zee in.
Zonder twijfel was onze ervaring met coasteering een van de avontuurlijkste en meest extreme belevingen die we beiden ooit hebben gehad. En dat wil al wat zeggen. Plaatsen in de zee waar ieder normaal mens van begint te rillen, zoeken ze hier net op. En of we het een gevaarlijke sport vinden? Ja! Maar soms ligt avontuur en gevaar wel heel erg dicht bij elkaar.
Pingback: Three Peaks Challenge: Three of a Kind | An Adventurers Journal