Dead Men Walking

Het is de tweede vrijdag van augustus. De meeste vrijdagen gaan onopgemerkt voorbij in het rustige en anders onbekende Bornem. Maar niet deze. Duizenden wandelaars verzamelen in het centrum van het Antwerpse dorpje, gelegen op een boogscheut van Sint Niklaas, voor dé sportieve uitdaging van hun kalenderjaar: honderd kilometer wandelen. En dat in een tijdspanne van vierentwintig uur. Het wordt mijn derde deelname aan de Dodentocht van Bornem en de vierde keer dat ik de afstand van honderd kilometer probeer uit te stappen. “Mijn laatste Dodendocht..”, schiet door mijn hoofd. Maar dat zei ik na de vorige deelnames ook telkens. Een vaak voorkomend fenomeen bij de al dan niet succesvolle deelnemers.

Dé uitdaging van het kalenderjaar voor iedere fanatieke wandelaar

Dé uitdaging van het kalenderjaar voor iedere fanatieke wandelaar

Ondanks het telkens succesvol beëindigen van deze ultrawandeltocht in het verleden blijft de Dodentocht een uitdaging. Nooit weet je op voorhand zeker dat je effectief de eindstreep haalt. En dat is net de charme van de uitdaging. Er zijn verschillende motieven waarom iemand de, zeg maar gekke, beslissing neemt om zich in te schrijven: voor de sfeer (lees: Duvel en Palm), omdat je een weddenschap bent aangegaan of zoals toen ik me voor het eerst inschreef: om te ervaren hoe het voelt om honderd kilometer te moeten wandelen.

Om negen uur ‘s avonds wordt het startschot gegeven. De duizenden stappers verlaten Bornem vol moed en verwelkomen al gauw de nacht die slechts enkele uren na de start valt. Het heeft een dubbel gevoel, dat wandelen in het donker. Enerzijds staan de nachten van de Dodentocht gekend als wandelen van het ene feestende dorp naar het andere. Niemand die langs het parcours woont denkt er ook maar aan om die avond vroeg in zijn bed te kruipen. Hun avond brengen ze door in de voortuin, de voorbijgangers die de nacht trotseren aanmoedigend. Motiverend werkt het wel, stappen op maat van het feestgedruis. Anderzijds vraagt wandelen in de duisternis meer concentratie, zeker in de bossen waar enkel je koplamp het pad voor je verlicht. Sommigen vechten na twintig kilometer al hopeloos tegen zwaar vermoeide benen of zelfs al de eerste blaren, anderen strijden tegen de slaap die hen probeert te overmannen. Slaapwandelen kan ineens wel eens heel erg letterlijk worden. Zelf mocht ik dit de voorbije twee edities ervaren.

Het is wachten op de eerste zonnestralen die boven de horizon uitkomen. Inmiddels zitten onze

Halfweg!

Halfweg!

eerste vijftig kilometers erop, dat voelen we aan onze benen. En voor wie er nog aan twijfelt, nu pas begint de Dodentocht echt. Het kaf wordt immers van het koren gescheiden en dat op een vaak brute manier. Blaren of tot bloedens toe voeten waar wanhopig over werd gewreven, de schoen en kous naast hen staande, hebben inmiddels de knockout punch gegeven aan velen die onvoorbereid of ondoordacht aan de uitdaging begonnen. Enkelen die op karakter doorduwen vormen de uitzondering.

Vijftig kilometer lijkt nog veel en dat is het ook. Toch tel je vanaf dan af naar het einde. “Wanneer komt nu die volgende rustpost?” Een gedachte die maar al te vaak door je hoofd schiet wanneer je de pijn verbijt en moedig verder stapt. En pijn, die is er zeker. Zelfs bij de meest ervaren wandelaars. Of het nu blaren, verkrampte spieren of pijnlijke gewrichten zijn, elkeen heeft de uitdaging zijn pijngrens te overwinnen. Het is de enige optie om je een finisher van de Dodentocht te kunnen noemen en je niet over te geven aan de gedachte van opgeven.

Pijnlijke gewrichten zijn mijn last deze editie. Als een messteek door mijn knie voelt iedere stap die ik zet. Het doet me terug denken aan mijn eerste keer toen ik de honderd kilometer wandelde. Een mijlpaal in mijn leven, waar ik ontdekte dat mijn lichaam zijn grenzen kilometersver had verlegd.

Laatste loodjes...

Laatste loodjes…

Als een horde zombies die ontsnapt lijken te zijn uit een George A. Romero film wandelt de ferm uitgedunde groep verder richting Bornem. Dead men walking. De voeten amper nog opheffend slepen ze hun energie uitgewrongen lichaam verder. “We moeten het tempo er inhouden.”, denk ik bij mezelf. De pijn wordt alleen maar erger eens je er aan toegeeft je tempo af te zwakken. Mentaal kraken zit dan eveneens niet meer zo veraf. Dat is zowat de les die ik geleerd heb sinds mijn eerste Dodentocht. De pijn die je voelt tijdens het wandelen verdwijnt niet zomaar eens je beslist op te geven. Dan kan je zowel de glorie en trots er bij nemen door de meet te halen.

Finishen mag je enige doelstelling zijn wanneer je begint aan de Dodentocht. Zeker bij je eerste. Toch betrap ik mezelf erop na zeventig kilometer de klok in het oog te houden. “Nog geen veertien uur aan het stappen. Een persoonlijk record halen zit er nog in.” Het zou een mooie afsluiter zijn voor wat ik me voornam als mijn laatste deelname. Bij de volgende rustpost grabbel ik nog wat koekjes en sip nog van een bekertje cola dat me wordt aangeboden.

Die laatste tien kilometers… een hel. Tergend lange, in een rechte lijn lopende kilometers waar maar geen einde aan lijkt te komen. Ik denk niet meer aan de afstand. Een uur wandelen, denk ik, goed voor vijf kilometer. Dus nog twee uur te gaan, niet eerder.

Als een eindsprint ingezet door een stelletje slakken beginnen we aan de laatste vijf kilometer.

De pijn die je voelt tijdens het wandelen verdwijnt niet zomaar eens je beslist op te geven. Dan kan je zowel de glorie en trots er bij nemen door de meet te halen.

De pijn die je voelt tijdens het wandelen verdwijnt niet zomaar eens je beslist op te geven. Dan kan je zowel de glorie en trots er bij nemen door de meet te halen.

Beetje per beetje halen we nog enkele volledig uitgeputte wandelaars in, wat ons nog een boost geeft om te blijven stappen met een degelijk tempo. Nog vijfhonderd meter. We wandelen de winkelstraat van Bornem door, aangemoedigd door de vele toeschouwers die hun helden doorheen de laatste kilometer sleuren. De laatste bocht weet ik…Mijn laatste meters ooit op de Dodentocht. We strompelen over de laatste checkpost en ontvangen ons diploma en medaille. Ik check mijn tijd en merk dat ik nog net mijn persoonlijk record heb gebroken. Twintig uur en negen minuten. En dat voor mijn laatste Dodentocht. Maarja.. dat hebben we nog gezegd.

2 Comments on “Dead Men Walking

  1. Pingback: Retro: De Kilimanjaro | An Adventurers Journal

  2. Pingback: An honest letter to 2019 | An Adventurers Journal

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

%d bloggers like this: