Honderden tenten verspreid over een groot oneffen rotsvlakte op de rand van de Khumbu gletsjer. Dat is wellicht de beste beschrijving die ik kan geven als iemand me vraagt hoe Everest Basecamp er uitziet? Inmiddels zit ik twee dagen in het basiskamp en is het afwachten tot de volgende fase van de expeditie begint: de acclimatisatie. Ons tentenkamp is gericht meteen op de grootste uitdaging van het vervolg, de Khumbu gletsjer. Over een kleine week trekken we als groep door dit labyrinth van ijs richting kamp I. Een intimerend vooruitzicht. Niet in het minst omdat sinds mijn verblijf ik al talloze keren grote brokken ijs heb horen afbreken. Vooral ´s nachts ben ik een paar keer wakker geworden van een krakend geluid, gevolgd door een bulderend kabaal. Het wordt zelden besproken in de groep, maar het gevoel is bij iedereen hetzelfde. Een gevoel van angst bij het vooruitzicht dat we hier binnenkort ons door moeten navigeren. Niet alleen moeilijk terrein omdat er op een aantal plaatsen ladders zijn geplaatst over de grote gletsjerspleten, maar vooral omwille van het steeds aanwezige gevaar dat er ijs breekt op de plaats waar je als klimmer net bevindt. Het zou meteen ook je graf worden.
Ice fall training
Om ons voor te bereiden op de passage doorheen de Khumbu gletsjer krijgen we een voormiddag ice fall training. Volledig uitgerust met ons klimmateriaal wandelen we richting een uitloper van de gletsjer waar de sherpa´s enkele klimtouwen hebben bevestigd op een steile ijswand. Ik leg mijn rugzak tegen een nabijgelegen rots en begin mijn stijgijzers aan te trekken. Vijf minuten later beginnen de eerste klimmers al aan de beklimming van de twaalf meter hoge ijswand. Voor velen, inclusief voor mij, is het de eerste keer om te ijsklimmen. En al zeker met het gebruik van een stijgklem. Met dit toestelletje klimmen we de komende weken naar de top en blijven we veilig verbonden met de fixed ropes die over de hele berg liggen. Maar hier, bij deze loodrechte wand is het gebruik van de stijgklem loodzwaar. Met de metalen punt van je stijgijzers aan je voeten pin je je immers vast in het het ijs, terwijl je vervolgens jezelf omhoog hijst met behulp van de stijgklem langs het touw. Intensief voor de armen is het zeker.
Nadat bijna iedereen een eerste keer heeft geklommen is het mijn beurt. Het voelt in het begin nog wat onwennig aan, maar vrij snel heb ik de handeling onder de knie. Ook het abseilen langs het ijs gaat vlot. Op het einde van het door sherpa aangelegde parcours is een ladder over een kleine kloof gelegd. Als nabootsing van de ladders die over de gletsjerspleten liggen. Ondanks de uitleg van hoe je dit het beste aanpakt, gaat het bij mij bijna mis. Ik verlies mijn evenwicht en was het niet van de sherpa die bij me stond, dan viel ik helemaal van de ladder. ´Te snel.´, gaat door mijn gedachten. ´Ik wou het te snel doen´.
Ik voel niet veel behoefte om nog een tweede ronde te gaan. Alleen het gedeelte met de ladder wil ik graag opnieuw proberen. Al was het maar als morele boost om zeker te zijn dat ik het wel kan als ik meer gefocusd ben.
´Wie een grote uitdaging wil, kan langs deze kant eens naar boven klimmen.´, vertelt Dan en hij wijst naar een hoger en volledig loodrecht gedeelte van de gletsjer.
De Amerikanen geven zich meteen als vrijwilliger op en wagen zich aan het uitdagende stuk. Met vol enthousiasme overwinnen ze de eerste meters maar op een drietal meters van de top begint de vermoeidheid door te wegen. Met heel wat moeite duwen ze hun stijgklem telkens enkele centimeters naar boven. Uiteindelijk bereiken ze beide de top.
´Ik zou het ook graag willen proberen.´, fluistert Hong me toe.
´Wat houdt je tegen?´, vraag ik haar.
´Ik wil het niet alleen doen.´, zegt ze.
´Wel, als jij het doet, doe ik wel mee.´, zeg ik, mijn eigen vooropgesteld idee om wat krachten te sparen helemaal negerend.
Zo gezegd, zo gedaan en een tiental minuten later hangen we beiden aan het touw. Vrij vlot geraak ik tot halfweg de muur, maar mijn snelheid van klimmen haalt me al snel in. Uitgeput hang ik bengelend aan het touw mijn armen schuddend om de vermoeidheid weg te krijgen. Een dorstig gevoel overmant me. Ik bedenk me net dat ik nog maar amper iets heb gedronken. Ook de felle zon die nog eens weerkaatst op het ijs speelt me parten. Ik weiger op te geven en met veel moeite hijs ik me nog wat hoger. Bij ieder stuk dat ik me hoger hijs moet ik even bekomen. Maar uiteindelijk bereik ik helemaal buiten adem de top waar ik me over de ijsrand leg, wachtend op mijn beurt om af te dalen. Eerst is Hong aan de beurt, maar met haar lange haren heeft ze heel wat moeite om te abseilen. Het kost me heel wat moeite om op adem te komen. Uiteindelijk is het mijn beurt om te abseilen. Mijn voeten terug op begane grond betekenen ineens het einde van onze icefall training. Uitgeput besluit ik wat te rusten in mijn tent.
Als ik op mijn uurwerk kijk lijk ik in slaap te zijn gevallen. Het is inmiddels bijna zes uur. Een suf gevoel overmant me. Ik voel me nog steeds vermoeid en mijn hartslag lijkt een stuk hoger dan normaal. Zelfs voor deze hoogte. Ik hoor de keukensherpa luid op de potten kloppen. Het signaal dat het tijd is om te gaan eten. Tijd voor mij dus om mijn eten te gaan klaarmaken. Maar de motivatie ontbreek me. Ik voel me niet goed genoeg om uit mijn tent te kruipen en te gaan koken. Ik draai me om en rust nog wat.
´Als ik me morgen zo voel, dan kan ik niet mee met de acclimatisatiewandeling naar Pomori BC.´, denk ik nog.
Die nacht zou mijn toestand er niet op verbeteren. Laat op de avond brengt David , een van de expeditieleiders me nog iets te eten. Het was hem opgevallen dat ik niet in de dinertent aanwezig was. Ik leg hem de situatie uit. Hij besluit zijn saturatiemeter boven te halen. In het geval mocht het hoogteziekte zijn, al betwijfelde ik die stelling. De meter geeft 73% aan. Erg laag, maar niet ongewoon op deze hoogte. Wat meer verontrustend is, is mijn hartslag die 130 aangeeft. In rust!
Pomori BC
De volgende ochtend verliep het scenario zoals ik had verwacht. Ik moet verstek geven voor de acclimatisatieklim naar Pomori BC en zie de groep vertrekken. Morgen zou ik een tweede kans krijgen, terwijl de rest van de groep een rustdag heeft. Ondertussen raadt Dan me aan om met hem naar de Base Camp dokter te gaan. Die weet me te vertellen dat het geen hoogteziekte is, maar misschien een vorm van de Khumbu cough en een zonneslag.
De volgende morgen voel ik me nog niet helemaal fit, maar wil ik morgen met de groep naar Camp I kunnen klimmen, dan zit er maar één iets op. Dan vertelde me dat ik niet naar Camp I mag zonder Pomori BC te hebben bereikt. Een groepje van ons team staat buiten aan de dinertent te wachten om te vertrekken. Ook de Basecamp dokter gaat met ons mee, op uitnodiging van Dan. Ook Hong die gisteren wat last had van maagklachten en Michael die een paar dagen geleden nog een lichte vorm van hoogteziekte had gaan mee. Enkele sherpa´s begeleiden ons en ook een van de Amerikanen gaat met een walkie-talkie mee.
We zijn nog maar net vertrokken of ik voel me meteen buiten adem en hoest zwaar . Aan een stevig tempo wandelen we door het met rotsblokken bezaaide kamp. Als we op de rand van het Basecamp zijn en we moeten beginnen aan de effectieve beklimming naar Pomori BC ben ik al buiten adem. Hopend op beterschap, ga ik verder en volg ik de voetstappen van de Amerikaan van ons team. Ik hou het nog een 40-tal minuten vol, maar helaas.
´Jason, het lukt niet. Ik denk dat ik beter terugkeer.´, begin ik met een teleurgestelde toon. ´ Ik heb nog te veel last van mijn hoest.
´Vind je de weg alleen terug?´, vraagt hij.
Ik knik. Ontgoocheld keer ik met langzame stappen terug naar Basecamp. Als deze anders eenvoudige beklimming me nu moeilijkheden bezorgt, dan wordt de expeditie tot een succesvol einde brengen wel erg zwaar.