Ik staar naar het dak van mijn grijze North Face tent. Uitgeteld en met een zware hoofdpijn sluit ik geregeld mijn ogen, hopend op beterschap. Nog nooit voelde ik me zo zwakjes aan de vooravond van een summit bid. Ik kan me niet inbeelden dat ik over acht uur aan de loodzware laatste klim naar de top moet beginnen. Niet als ik me zo zwak voel als nu. “Dinner is ready”, hoor ik Chicho roepen. Honger heb ik niet. Zin om uit mijn tent te kruipen om eten te gaan halen evenmin. Ik sluit mijn ogen en val in slaap.
19 januari 2016: Naar het dak van de Andes
Ik hoor de ritssluiting van mijn tent opengaan en zie een fel licht binnen schijnen. ‘Tijd om op te staan.’ Het is Mariano. ‘In great shape?’, lacht hij. Het is half vier in de ochtend en ik voel me al een stuk beter dan gisteravond. Niet dat ik me nu helemaal fit voel maar de laatste zware beklimming zie ik alvast niet meer tegenop. Ik drink gauw een flinke slok warm water (al de rest is bevroren) om de lichte hoofdpijn waarmee ik nog sukkel weg te werken. Terwijl ik nog enkele energierepen naar binnen werk maak ik mijn rugzak die gelukkig een pak lichter zal zijn dan de voorbije dagen. Water, crampons, ice axe en energierepen. Veel meer hoef ik niet te dragen. De rest kan ik makkelijk in de tent in het kamp achterlaten.
Negen uur klimmen. En dan spreken we nog niet over de lange afdaling die ons te wachten staat. Zoveel tijd hebben we nodig om het hoogste punt van de Aconcagua te bereiken. Nochtans had ik vooraf verwacht dat het een korte summit day zou worden. Zeker gezien het late uur van vertrek en de korte afstand op de topografische kaart. Voor het late uur geeft Mariano als reden dat het anders te koud is om te klimmen. En de afstand? Wel, dat ligt aan het terrein dat we moeten overbruggen. Aconcagua staat bekend als een technisch makkelijke beklimming, maar het laatste steile stuk naar de top is toch vaak bedekt met sneeuw en ijs.
Het is vijf uur wanneer we met een traag tempo aan de klim beginnen. Erg koud is het niet. Een meevaller. Zeker gezien het feit dat ik volgens Mariano en de rest van de groep veel te licht gekleed ben. Iets wat ik zelf tegensprak. Ik klim immers altijd in deze temperaturen met deze lagen kledij. Ook de wind is een heel stuk minder dan verwacht en voelen we amper. Als het geluk ons nu niet meezit, dan weet ik het ook niet meer. Toch is het wachten tot de zon opkomt en de temperaturen iets hoger worden. Al zitten we tegen dan alweer een stuk hoger. De duisternis beperkt ons zicht tot de klimschoenen van de klimmer voor ons.

Richard bij La Canaleta
Het vroege uur zorgt er echter voor dat we niet zo lang hoeven te wachten op de zonsopgang. De oogverblindende schoonheid van de gele bol die zich boven de bergen hijst zorgt meteen voor een onverwachte stop. Het is een panorama dat ik al meermaals heb mogen aanschouwen in de bergen maar nooit raak je het beu.
Het terrein wordt een pak moeilijker en als we aan een noodbivak aankomen vraagt Mariano ons om onze crampons aan te trekken. Hoe vermoeid ik daadwerkelijk ben wordt me al gauw duidelijk als ik een gevecht lever met mijn crampons om deze op een degelijke manier aan te trekken. De crampons aanspannen, stevig vastmaken, … het kost me allemaal veel energie. Zo veel dat ik af en toe moet uitblazen, leunend tegen de rotsen. Uiteindelijk schiet Bjorn, mijn Duitse teamgenoot me te hulp. Ik check mijn uurwerk en hoogtemeter. Amper in een derde van de beklimming en ik ben doodop. Voor het eerst begin ik te vrezen of ik de top wel haal. Maar al snel overtuig ik mezelf. De top halen doe ik wel, al zal dat veel energie kosten. Maar geraak ik nog beneden? Zonder mezelf antwoord te geven klim ik verder.
Het neemt nog heel wat tijd in beslag vooraleer we de uiteindelijke top van de Aconcagua in zicht krijgen. En daar tussenin, een steil stuk overdekt met sneeuw en ijs. Ondertussen zit het hele team op zijn tandvlees. Inclusief ikzelf. Al een hele tijd. Met ons doel in zicht, zet ik alles op alles en duw ik mijn ice axe telkens diep in de sneeuw vooraleer mezelf op te trekken. Keer op keer. Aan mijn vermoeidheid denk ik niet meer, hoewel ik bezig ben aan de zwaarste inspanning die ik ooit heb moeten leveren. Klimmen op bijna 7000 meter hoogte. Uiteindelijk zie ik een met rotsen bezaaid platform die ik herken van de foto’s die ik nog heb gezien. De summit (13.33u)! Het hoogste punt van Zuid-Amerika is bereikt. De ontlading is groot maar energie om nog hard te juichen heb ik niet meer. Ik geniet van het uitzicht op de Andes bergketen dat we hebben. Mijn tweede berg in de reeks van de Seven Summits is binnen.

Don en Ryan (USA) op de top
Ik zou nog vaak terugdenken aan het moment waarop ik mijn crampons aantrok. De gedachte die me toen binnenviel dat ik de top wel zou halen maar geen idee zou hebben of ik nog nooit energie zou overhebben om terug beneden te geraken. Nochtans ben je op de top pas in de helft van je expeditie. Nu zat ik hier, op 6962 meter hoogte, op een rotsblok met uitzicht op de imposante South face. Vermoeid. Al werd pas duidelijk wanneer ik terug aan de afdaling begon hoe erg ik in mijn reserves had getast. Mijn concentratie was weg, tot zover ook mijn evenwicht. En alsof dat nog de beklimming nog niet genoeg zou bemoeilijken viel ik te pas en te onpas in slaap. Tijdens het klimmen! Mijn lichaam blokkeerde, had rust nodig. Een van de gidsen besloot dat het beter was om me met een short rope te begeleiden, voor het geval ik mijn evenwicht verloor en de dieperik in tuimelde. Er stond immers nog een steile afdaling te wachten. Het werd het begin van een echte lijdensweg. Met een wel erg traag tempo daalde ik af. Telkens in slaap vallend wanneer ik even mocht pauzeren, waarna de gids me telkens mocht wakker duwen. Hilarisch vonden ze het. Voordien vertelden ze nog hoe niemand te lang op bepaalde plaatsen zoals de Canaleta wou zijn. ‘Too exposed.’, vertelde Mariano. Alleen de gekke Belg viel er telkens in slaap. De afdaling leek langer te duren dan de beklimming zelf en wanneer ik precies terug in basiskamp aan ben gekomen weet ik niet meer. Hoewel de gidsen het vooral vermakelijk vonden trok ik zelf mijn conclusies. Nooit nog gebruik ik al mijn reserves op om de top te bereiken. De top is immers pas halfweg.