Negen dagen de wildernis in. Hiken door de bossen die het Finse grondgebied bedekken en terug peddelen via een van de wildernisrivieren. We verwachten dan ook geen mens te zien hier. Of toch amper. Voor een keer gaat het enkel om twee avonturiers en heel wat beren, wolven, elanden en lynxen.
Naar de wildernis — 28 mei 2016
Onze voorbereiding brengt ons tot Uimaharju, een dorpje waar we met een trein de grootte van een locomotief worden gedropt. Dichter dan dit brengt het openbaar vervoer ons niet, ondanks de belofte die we op het internet lazen dat er goede busverbindingen zijn in de afgelegen gebieden van Finland. We zitten op zo’n veertig kilometer van Patvinsuo NP, het startpunt van de Karhunpolku, een trektocht van iets meer dan 130 kilometer door de Finse wildernis. Letterlijk vertaald: het Berenpad. Duidelijker kan niet, we zitten in berengebied. En niet alleen beren leven samen met de weinige mensen die in deze ongerepte, afgelegen streek wonen. Nee, de bossen zijn de thuis van zowel beren, wolven, elanden als lynxen. Stiekem hopen we de komende negen dagen dan ook op een ontmoeting met een van deze schuwe dieren.
Op het berenpad — 29-4 juni 2016
Onze eerste nacht in de wilde natuur van Scandinavië was iets waar we lang hadden naar uitgekeken. Dat we de eerste avond er dan ook nog eens in slaagden licht smeulend brandhout terug op te doen flakkeren tot een heus kampvuur maakte het dan nog eens echt af. Vorig jaar waren we in de UK er immers geen enkele keer in geslaagd om een kampvuur te maken (regen!). Onze honger naar avontuur werd alleen maar groter. We hadden dan ook nog geen flauw benul dat die honger enkele dagen later wel erg letterlijk zou mogen worden genomen.
Met een goed gevulde rugzak en voedsel voor de komende drie dagen (daarna zouden we in Ruuna kunnen herbevoorraden) wandelen we om het grote Suomunjärvimeer dat de trekpleister is van het nationale park. De indrukwekkende setting doet onze verwachtingen van de komende dagen dan ook stijgen.
Drieëntwintig kilometer per dag wandelen en we kunnen de tocht afleggen in zes dagen. Gezien de weinige hoogtemeters die we dienen te maken en onze ervaring in Schotland vorig jaar verwachten we hier makkelijk aan te voldoen. Het duurt niet lang vooraleer we beseffen dat dit een onderschatting is van onze kant. De paden van de Karhunpolku zijn een stuk smaller dan bij onze voorgaande tochten en ook de moeilijke drassige ondergrond met bijhorende wortels bemoeilijkt ons tempo.
Zweten zonder sauna
Het warme weer zorgt ervoor dat een grote zwerm muggen ons voortdurend lastigvalt als we in de bossen zitten. ‘Ik ben er nog niet aan uit wat ik liever heb.’, zucht Linsay. ‘Muggen maar wat meer schaduw of geen muggen en een felle zon op mijn gezicht. Ik kon haar enkel maar gelijk geven. Nog nooit hadden we zoveel last gehad van muggen als nu. En dat nog voor de zomer echt is begonnen. Al zal het warme weer van de laatste dagen daar veel mee te maken hebben. Temperaturen die rond de dertig graden schommelen hadden we niet echt verwacht zo hoog in het noorden. We zitten op slechts 450 kilometer van de noordpoolcirkel. Het zou een hele dag zweten worden. Op geen enkel moment lijkt er ook maar wat bewolking te komen of wat verkoeling. ‘We hebben geen sauna nodig om flink te zweten.’, lach ik nog.
Na drie dagen zouden we terug kunnen bevoorraden. Zo hebben we ons laten informeren vooraleer we verder trokken naar Patvinsuo National Park. Het had ons doen beslissen om slechts voor drie dagen proviand mee te nemen en daarna onze voorraad eten terug aan te vullen in Ruuna Hiking Area, een park waar we toch wel wat toeristen en wandelaars verwachten. Op die manier zouden we niet met een te zware rugzak de eerste dagen moeten wandelen. Onze verbazing is dan ook groot als we op dag drie geen mens te zien krijgen eens wanneer we het park binnenwandelen. Geen wandelaars, geen vakantiegangers. ‘De kans is nu maar erg klein dat het restaurant waarvan je constant bezig bent open is. Laat staan de winkel die hier zou moeten zijn.’, zegt Linsay. ‘Ik denk dat we geluk hebben.’, lach ik als ik merk dat er een paar mensen zitten op het terras van het restaurant. Helaas is het lachen van korte duur. Het restaurant mag dan wel open zijn, de uitbater vertelde ons dat er geen winkels in de buurt waren om te bevoorraden. Een maaltijd met zalm en aardappelen later beseffen we dat we niets anders kunnen dan hopen dat het restaurant iets kan missen van voorraad. Na wat aarzelen kunnen ze ons wat rijst, soep en een paar sneetjes brood. Amper genoeg voor twee dagen. En dat terwijl we nog zes dagen van ons eindpunt zijn verwijderd.
Het is maar erg stilletjes de eerste kilometers nadat we Ruuna hebben verlaten. Zowel Linsay als ikzelf zijn in diepe gedachten verzonken. “Hoe lossen we dit probleem op?”, denk ik bij mezelf. We bevinden ons midden in de wildernis met een minimum aan eten. Terugkeren is geen optie gezien ons startpunt al evenzeer onbewoond is. Alleen op ons eindpunt zijn we zeker dat we aan eten geraken. Maar dat is nog zes dagen vanaf nu. Het zorgt ervoor dat we erg zuinig met onze maaltijden omspringen. Nog terend op onze warme maaltijd van deze middag bestaat ons avondmaal uit een enkele boterham met kaas.
Dan maar vissen
Tijdens de eerste avond voorafgaand aan onze tocht slaagde ik er net niet in een vis binnen te halen met een vishengel die Linsay zelf ineen had gestoken. Een geel stukje touw, een stukje ijzer geplooid in een haakje, een stevige tak en een klein stukje brood. Meer had ik niet nodig om beet te hebben. Dat de vis net ontsnapte was deels te wijten aan het te lichte haakje en een verraste ikzelf. Nooit had ik gedacht dat een vis ook maar even aan de haak zou blijven hangen. Drie dagen later spelen we opnieuw met het idee om een poging te ondernemen en deze keer met succes een vis te vangen. Uit noodzaak ditmaal. Met een knorrende maag komen we aan op een plaats die ons geschikt lijkt om onze tent te plaatsen. Linsay begint met onze vishengel wat aan te passen zodat hij wat steviger is, terwijl ik de tent opzet. Een half uur later zit ik aan de oever van een nabijgelegen meertje geduldig te wachten op evenveel succes als de eerste avond. Helaas, mijn geduld is al snel op als ik voor de vijfde keer in bijna evenveel minuten een nieuw stukje droog brood aan het haakje hang. Dat een grote zwerm muggen me voortdurend lastig valt helpt daar ook aan bij natuurlijk.
Wat geluk… en wat pech
Met veel plezier keek ik naar de afleveringen van Ultimate Survival Alaska op Discovery. Hoe groepjes avonturiers erin slaagden een grote afstand door de wildernis af te leggen en te overleven was intrigerend om te zien. Dat ze vaak ‘toevallig’ drie paar ski’s in de wildernis vonden, om daarna al skiënd net op tijd de meet te halen, was iets wat je er gewoon moest bijnemen als je naar een Amerikaans programma keek. Zelfs niet in onze stoutste dromen kwam het voor dat we plotseling een zak eten vonden die ons probleem zou oplossen. We wrijven dan ook tweemaal in onze ogen als we bij de laatste hut van het visgebied Anaikinen een achtergelaten vishengel vinden. In perfecte staat.
Hoezeer we ook dachten dat het geluk ons eindelijk wat meezat na het vinden van een vishengel, hoezeer we vloekten als na vijf minuten ons brandertje op was. “Euhm, Linsay? Gedaan met warm eten denk ik.”. Ik schud aan het gasflesje in de hoop het nog even aan de praat te krijgen maar nee hoor. Niet alleen hebben we maar weinig eten meer, maar nu is ook nog eens onze gasfles leeg. En gezien we deze steeds gebruikten met de ontsteking zal het je niet verbazen dat we geen lucifers bij hadden. Het gebrek aan lucifers zou ons nog zuurder opbreken als we ’s avonds er niet in slaagden een kampvuur te starten (dit deden we voorheen met de brander en een propje papier). Het vuur, ons enige efficiënte hulpmiddel tegen de bijtgrage muggen is nu ook verdwenen.
En opnieuw wat geluk
Herinner je je het stukje over de ‘toevalligheden’ tijdens Ultimate Survival Alaska. Voor heel even lijkt het alsof we in hetzelfde programma zijn beland. Geen eten maar wel een vishengel vinden. Geen vuur meer kunnen maken… en jawel op dag zes vinden we lucifers in een van de wildernishutten. Hiermee was al meteen één probleem opgelost. Het andere daarentegen… Vissen leek ons de perfecte oplossing om aan voedsel te geraken. Maar hoe vang je een vis als je niets hebt om aan het haakje te hangen? We hadden op voorhand gesteld één van de droge boterhammen op te offeren en als lokaas te gebruiken. Zonder succes. Heel erg stiekem hoopten we dat we bij aankomst in Teljo, het eindpunt van de Karhunpolku, iets van beschaving zouden tegenkomen. Dat bleek ijdele hoop als we merkten dat de trail op zijn einde liep bij een godverlaten weg.
‘Zouden we het hem durven vragen?’
‘Ik weet het niet… maar ik heb wel grote honger. Misschien gewoon een berichtje sturen en zien wat er van komt.’
Morgen hebben we een afspraak met een kanoverhuurder die voor ons hier een kano komt droppen. Gezien dit ons enige contact is met de buitenwereld hebben we na wat overwegen hem maar een bericht gestuurd of hij soms niet wat extra bevoorrading kan meebrengen. Helaas zonder reactie en als we hem de volgende ochtend zien toe komen blijkt hij het bericht ook niet ontvangen te hebben. Zonder eten dan maar.
De temperaturen zijn al iets lager dan de voorbij dagen en ook het aantal muggen die rondom ons hoofd vliegen zijn beperkt tot een minimum. Zo kunnen we toch al iets geruster aan onze tocht op de Jongunjoki, een wildernisrivier waarbij we een aantal stroomversnellingen moeten overbruggen, beginnen. Voor een afstand van zo’n vijftig kilometer hebben we drie dagen uitgerekend. Meer dan makkelijk haalbaar gezien de stroomversnellingen. Ondanks ons gebrek aan eten kiezen we er voor om ons avontuur toch drie dagen te laten duren. Dezelfde route die we enkele dagen nog terug wandelden keren we nu via de wildernisrivier terug, richting Nurmijärvi en … eten!
Wil je deze route ook plannen (met correcte informatie), download dan onze reisgidsen Karhunpolku en Jongunjoki. Een voorafopgestelde reisplanning vind je terug in onze tekst Finland – Into the Wild experience